Ik wil deze zomer legaal naar BOOM Festival in Portugal rijden. Maar ik snap niet zo goed hoe ik me aan de verkeersregels moet houden. Het lijkt me een goed idee om het eens aan verschillende organisaties te vragen.
Lees ook deel #1 van de blogserie: Ton probeert legaal naar Boom festival te rijden
Het is bijna twee weken geleden dat ik besloot mijn enigszins warrige avontuur naar een braaf en burgerlijk leven met jullie te delen. Maar dan wel onder een schuilnaam natuurlijk, want niemand mag weten dat ik wel eens van het groene duivelskruid geniet.
In die afgelopen twee weken heb ik flink veel geblowd. Maar ik heb ook niet helemaal stil gezeten. Het leek me bijvoorbeeld wel eens leuk om te bellen met het CBR. Als iemand weet hoe lang ik moet stoppen voordat ik weer mag rijden, dan is dat toch wel de instantie die de rijgeschiktheid van Nederlanders keurt?
Zo gezegd, zo gedaan. Ik pak mijn telefoon om een CBR-werknemer even het hemd van het lijf te vragen. Maar voordat ik het telefoonnummer intoets, bedenk ik me dat het handig is om anoniem te bellen. Je rijbewijs kan immers ingevorderd worden als blijkt dat je regelmatig blowt. Dat lijkt me niet zo’n handige voorbereiding voor een legale autoreis naar Portugal.
Gelukkig hebben smartphones een handige instelling waarmee je je nummer kunt verbergen. Dus hup, ik geef het nummer een draai. Er klinkt een wachtmuziekje, die af en toe wordt onderbroken met ‘er zijn nog zoveel wachtende voor u..’
Niet al te veel wachtminuten later neemt een enigszins vriendelijk klinkende telefonist op.
“Goededag, met het CBR. Waarmee kan ik u helpen?”
“Hoi”, zeg ik, terwijl ik mijn naam even snel achterwege laat. “Ik vroeg me eens af he.. Als ik nou dagelijks cannabis gebruik om medische redenen. Hoe lang zou ik dan de medicatie moeten stopzetten voordat ik weer mag rijden?”
Ik weet het, ik begin het gesprek al direct met een leugen. Stiekem gebruik ik gewoon wiet omdat ik het leuk vind. Maar als ik tijdens het telefoongesprek toegeef dat ik een vieze verslaafde ben, dan kan ik al helemaal geen antwoord verwachten. Als je wiet echt per se nodig hebt voor een of andere lichamelijke kwaal dan willen mensen softdrugsgebruik soms nog wel een beetje accepteren. Een leugentje om bestwil, dus. Gewoon om oprecht te vragen hoe ik me aan de regels moet houden.
“Dat is een goede vraag”, complimenteert de telefonist. “Maar voordat we verder gaan, wat is uw BSN-nummer?”
“Shit.” Schiet er door mijn hoofd. Ik wil niet dat de telefonist weet wie ik ben. “Mijn BSN-nummer geef ik liever niet”, zeg ik daarom maar.
“Waarom wilt u die niet geven”, vraagt de man aan de telefoon met oprechte verbazing.
“Ik deel liever geen medische gegevens met het CBR”, beantwoord ik zijn verbazing. Hij lijkt het alsnog niet te begrijpen. “Het BSN-nummer is geen medische informatie”, merkt hij op.
Het gesprek krijgt vanaf dat moment een heel andere toon. Ik probeer nog uit te leggen dat ik graag anoniem zou willen weten wat de regels zijn. Als brave burger wil ik me daar immers graag aan houden. De CBR-man vindt het verdacht dat ik niet overal mijn persoonsgegevens rondstrooi. Hij weigert me verder te helpen. “Zonder BSN-nummer kan ik niets”, besluit hij het gesprek.
Lekker dan. Ik ben nog maar één telefoongesprek verder en ik heb nu al ruzie. Bovendien weet ik nog altijd niet hoe lang ik nu moet stoppen met blowen. Ik wil dat heel graag weten, want als ik niet lang genoeg stop dan overtreed ik de wet. Dat is natuurlijk het allerlaatste wat ik wil, als brave burger.
Enigszins geagiteerd besluit ik dan maar contact op te nemen met een andere organisatie. Ik weet me te herinneren dat apothekersorganisatie KNMP afgelopen december nog een brandbrief heeft gestuurd naar de Tweede Kamer. “Ruim een miljoen automobilisten zijn in één keer rijongeschikt verklaard”, zegt die brief zo’n beetje.
Met de telefoniste van het KNMP heb ik een veel aangenamer gesprek. Ze klinkt belezen. We babbelen wat over cannabinoïden die lang in vetweefsels blijven hangen, we discussiëren wat over halfwaardetijden en individuele verschillen in metabolisme. “Wij adviseren patiënten die dagelijks medicatie nemen dat ze twee weken moeten stoppen voordat ze weer kunnen deelnemen aan het verkeer, tenzij er na die twee weken nog merkbare bijwerkingen zijn”, vertelt ze.
Dat lijkt me een duidelijke norm. “Maar”, vraag ik, “mag je volgens de wet na die twee weken ook weer rijden?”
Daar stuiten we op het pijnpunt. “Nee”, zegt de vrouw enigszins teleurgesteld. “Het is goed mogelijk dat patiënten na die twee weken nog de Verkeerswet overtreden.”
Ik vraag dan maar hoe lang het duurt voordat dagelijkse blowers voldoen aan de verkeersregels. “Dat is heel moeilijk te zeggen”, legt de vrouw van het KNMP uit. “Soms duurt het wel meer dan zes weken..”
“ZES WEKEN?!” Denk ik. “Verdomme.” De laatste keer dat ik zes weken geen wiet heb gerookt was toen ik nog nooit een joint had aangeraakt. Dit gaat nog een hele kluif worden. Maar goed. Ik spreek mezelf even streng toe. “Je bent nu een brave burger die zich zonder morren aan de wet houdt, weet je nog, Ton?”
Voor de zekerheid mail ik nog maar even met het ministerie van Justitie en Veiligheid. Een woordvoerder weet ongetwijfeld of zes weken zonder roes genoeg geseling is om de status van brave burger te vergaren.
Het antwoord laat een tijdje op zich wachten. Maar na ongeveer een week verschijnt er een mail in de inbox: “vanaf 1 juli is het strafbaar om meer drugs te gebruiken dan de wettelijke limiet voor cannabis toelaat”, schrijft de woordvoerder. “Er is geen antwoord te geven op de vraag hoe lang van te voren iemand die cannabis gebruikt moet stoppen voordat hij weer mag rijden.”
“Huh”, denk ik. “Je mag niet meer cannabis gebruiken dan de wettelijke limiet, maar niemand kan antwoord geven op de vraag hoe je dat doet?”
Ik dacht dat ik gewoon de regels niet goed begreep. Maar dat blijkt helemaal niet het probleem. Het probleem is dat ik gewoon voor altijd moet stoppen met wiet roken. Niet omdat ik dat wil. Ook niet omdat ik anders een gevaar op de weg ben. Maar gewoon omdat een of andere minister dat wel een grappige richtlijn vond.
Maar goed. Ik ben nu een brave en welwillende burger. Regels volg ik op omdat het nu eenmaal zo geregeld is. Of het brave burgerleven nog uitvoerbaar is zonder te morren, daar begin ik een beetje aan te twijfelen.